Met wat kennis van onderzoeksmethodiek en statistiek praat je goed mee over een onderzoeksopzet

Portret van Eric Boersma, klinisch epidemioloog

Randomiseren, blinderen, validiteit, bias… Bij het onderdeel onderzoeksmethodiek en statistiek van de EUPATI NL-opleiding ontkom je niet aan vaktermen. Voor veel studenten een lastig onderdeel. Toch is een gastcollege hierover van klinisch epidemioloog Eric Boersma significant interessant. We lichten vast een tipje van de sluier.

Gastdocent Eric Boersma is hoogleraar klinische epidemiologie aan het Erasmus MC en lid van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG).

Epidemiologie

Volgens de website Hartwijzer: ‘onderzoekt een epidemioloog statistische gegevens over de verspreiding van een ziekte en probeert zo beter te begrijpen welke risicofactoren een rol spelen. Kennis van risicofactoren kan de verspreiding van [in dit geval] hartziekten tegengaan.’

Klopt deze omschrijving?

Eric Boersma: “Ik kan er goed mee leven. Het gaat inderdaad over risicofactoren, maar ook breder over hoe je een studie opzet. Bijvoorbeeld welke inclusiecriteria je hanteert, welke behandeling je onderzoekt, hoe je dat doet en met welke onderzoeksmethoden je welke gegevens verzamelt. Na de gegevensverzameling volgt de analyse. Daar komen statistische technieken bij kijken.”

Statisticus van huis uit

Eric heeft ruim dertig jaar ervaring met statistiek en onderzoeksmethodologie. Hij studeerde wiskunde aan de TU Delft. Begin jaren 90 trad hij in dienst bij het Erasmus MC, dat toen nog Dijkzigt ziekenhuis heette.

“Ik ondersteunde cardiologen bij het opzetten van hun databestanden en de data-analyse. Dus dat statistische in de omschrijving klopt wel. Dat werk doe ik nog steeds. Maar de harde statistiek heb ik een beetje verlaten om me breder te richten op die onderzoeksmethodologie. Tot slot doe ik ook zelf epidemiologisch onderzoek naar patiënten met hart- en vaatziekten. Daarbij maak ik bijvoorbeeld risicomodellen en verricht onderzoek met gegevens uit biobanken.”

Waar gaat je college voor EUPATI Nederland over?

“In het gastcollege gaat het vooral over onderzoeksmethodologie. Hopelijk lukt het om een onderzoeksprotocol van een klinische studie onder de loep te nemen. Maar meestal zijn die vertrouwelijk totdat de resultaten zijn gepubliceerd. Ik bespreek met de studenten in ieder geval een onderzoeksopzet. Daarover publiceren onderzoekers meestal in een designartikel. Vervolgens kijken we ook naar de analysefase, dus hoe de onderzoekers zijn omgegaan met de resultaten uit het onderzoek en welke conclusies ze daaraan verbinden.”

Werk je zelf samen met patiëntenvertegenwoordigers?

“Zeker. Samen met Hester de Ruiter van UMC Utrecht bijvoorbeeld leid ik het IMPRESS consortium dat onderzoek doet naar hart- en vaatziekten bij vrouwen. Specifiek naar het op tijd stellen van de juiste diagnose die bij vrouwen helaas nog te vaak wordt gemist. Daarbij werken we samen met ervaringsdeskundigen van de Harteraad.”

Hoe gaat die samenwerking?

“Wat mij opvalt, is dat de ervaringsdeskundigen bijzonder enthousiast en zeer gedreven zijn. Zij kunnen het (medische) probleem scherp op de kaart zetten. Ervaringsdeskundigen willen ook graag een oplossing voor dit probleem en verlenen daarom alle medewerking. Vanuit die betrokkenheid volgen zij de literatuur. Op onderdelen zijn zij inderdaad goed ingelezen. Toch moeten we regelmatig beelden corrigeren. Het dichten van een kenniskloof is een uitdaging voor inhoudelijke samenwerking met ervaringsdeskundigen.”

Harde versus zachte uitkomsten

“Maar ook wij hebben een uitdaging: rekening houden met uitkomsten die patiënten belangrijk vinden. Wij denken vaak eerder aan ‘harde’, goed meetbare uitkomsten. Denk aan overleving of, binnen IMPRESS, aan het vóórkomen en voorkómen van hart- en vaatziekten. Vanzelfsprekend vinden patiënten dat ook relevant. Maar gehoord worden, aandacht en kwaliteit van leven zijn voor hen minstens zo belangrijk. Dat soort aspecten is vaak lastiger te meten en vanuit de methodologie bezien moeilijker in studies op te nemen.

Ook op andere manieren kunnen ervaringsdeskundigen bijdragen. Zo omvat het IMPRESS project meer dan alleen onderzoek. We werken bijvoorbeeld ook aan een kennisbank over cardiovasculaire zorg in relatie tot sexe en sociaal-culturele achtergrond. Daarin brengen we bestaande kennis samen. Ervaringsdeskundigen adviseren over de inhoud en opzet voor patiënten. Ook bieden we ze de gelegenheid hun netwerk in te zetten om hierover mee te denken.

Soms verschillen onze verwachtingen. Zo vroegen wij ervaringsdeskundigen welk percentage gemiste diagnoses zij acceptabel vinden. Nul was het zeer begrijpelijke, maar helaas niet haalbare antwoord. Verwachtingsmanagement is daarom belangrijk. Wat kunnen wij als onderzoekers betekenen als er zoveel verwacht wordt?”

Wat kunnen EUPATI fellows bijdragen?

“Het is goed als ervaringsdeskundigen ons scherp houden op die ‘zachtere’ factoren, zoals kwaliteit van leven. Ook kunnen zij inbrengen wat deelnemers precies over het onderzoek willen weten. Ervaringsdeskundigen kunnen mede richting geven aan het onderzoek. Wat vinden zij belangrijk dat wij onderzoeken?”

Hoever moeten EUPATI fellows gaan?

“Ik zou vooral letten op de onderzoeksopzet en minder op de data-analyse. Beoordeel het onderzoeksprotocol op:

  • Welke deelnemers worden er geselecteerd?
  • Wat voor soort behandelingen worden vergeleken?
  • Op welke manier gebeurt dat?

Bij de data-analyse is het voldoende om de statistische technieken globaal te kennen. Het is altijd goed als je kritisch bent, maar je hoeft je niet af te vragen of we de goede statistische test toepassen.

Het is relevanter om bij de opzet te kijken naar de patiëntengroep die onderzocht wordt. Bijvoorbeeld met een kanttekening als: ‘jullie zijn van plan deze patiënten te bestuderen, maar besef wel dat jullie deze en deze categorie dan niet meenemen.’ Of: ‘jullie willen behandeling A en B vergelijken, maar volgens mij is het relevanter om behandeling C te betrekken.’

En geef vooral je visie op de uitkomstmaten. Welke uitkomstmaat vinden patiënten belangrijk?

Ik denk dat je de grootste bijdrage kunt leveren aan de onderzoeksopzet. Probeer je daarbij niet te verliezen in details of ingewikkelde termen. Als je het protocol doorneemt, is meestal al vrij snel op hoofdlijnen duidelijk waar het onderzoek over gaat.”

Wat hebben studenten daarvoor nodig?

“Ik denk dat het belangrijk is dat je goed weet wat er speelt rond de ziekte of aandoening waar je ervaringsdeskundig in bent. Welke behandelingen zijn er? Welke zijn standaard? Welke zijn experimenteel en zou je kunnen onderzoeken? Daar moet je je in verdiepen.
Daarnaast is het belangrijk dat je niet alleen over je eigen ervaring praat, maar probeert overstijgend te denken voor de patiëntengroep als geheel.

Tot slot moet je een beetje op de hoogte zijn van de verschillende onderzoeksdesigns, met hun voor- en nadelen. Zodat je begrijpt waarom een onderzoeker de ene keer kiest voor bijvoorbeeld gerandomiseerd onderzoek en de andere keer voor observationeel onderzoek.”

Ja, wat is eigenlijk het verschil tussen die twee onderzoeksmethoden? En wanneer gebruik je de een, wanneer de ander? De EUPATI NL-studenten horen er alles over tijdens het gastcollege van Eric Boersma op maandag 14 maart 2022.