Industrie ziet EUPATI inmiddels als keurmerk

Laurence Maes, Lead Patient Engagement & Advocacy bij Janssen en voorzitter van de Patient Think Tank bij de VIG

Gastdocenten uit de praktijk maken de EUPATI Nederland opleiding zo waardevol. De komende trainingsdagen is Laurence Maes met een aantal collega’s aan de beurt. Zij is naast Lead Patient Engagement & Advocacy bij Janssen, voorzitter van de Patient Think Tank bij de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG). We spreken haar over het belang van patiëntenparticipatie en een aantal uitdagingen, maar ook kansen voor EUPATI daarbij.

‘Lead Patient Engagement & Advocacy’, dat is een hele mond vol. Maar wat doe je dan?

Laurence Maes: “Bij Janssen ben ik verantwoordelijk voor de samenwerking met alle patiënten en patiëntenorganisaties. Daarnaast zorgt onze afdeling dat het patiëntenperspectief wordt meegenomen in alles wat we doen in België en Nederland.”

Sinds kort is Laurence ook voorzitter van de Patient Think Tank bij de VIG. “De Patient Think Tank bestaat uit patiëntenvertegenwoordigers die adviseren over een aantal thema’s, waaronder klinisch onderzoek. Bijvoorbeeld over belemmerende factoren en hoe we die kunnen aanpakken. Maar ook heel praktisch over de samenwerking tussen patiënten en bedrijven, hoe maken we daar goede afspraken over?”

Invloed op onderzoeksopzet en informatie

Over welke onderwerpen wil een farmaceutisch bedrijf in gesprek met patiëntenvertegenwoordigers?

Laurence: “Als farmaceutische bedrijven willen we het patiëntenperspectief zo breed mogelijk meenemen. Met de Patient Think Tank zijn we gestart om het patiëntenperspectief in te brengen bij de opzet en uitvoering van onderzoek en bij de informatievoorziening aan de deelnemers aan een studie.

Bij de opzet van klinisch onderzoek zijn bijvoorbeeld uitkomstmaten van belang. Zo is overleving vaak een uitkomstmaat. Maar voor patiënten kunnen bijvoorbeeld kwaliteit van leven en zo lang mogelijk zelfstandig blijven minstens zo belangrijk zijn. Uiteindelijk moet het onderzoek een behandeling opleveren waar een patiënt het meest baat bij heeft. We kunnen wel allerlei problemen willen oplossen, maar als die voor de patiënt niet de belangrijkste zijn, klopt er iets niet. Bij de uitvoering van het onderzoek is inbreng essentieel over bijvoorbeeld belastbaarheid en eventuele drempels die het studieprotocol opwerpt voor deelnemers.”

Aanpassingen door patiëntinbreng

Heb je voorbeelden van wezenlijke aanpassingen aan een studieprotocol door de inbreng van patiëntenvertegenwoordigers?

“Zeker, bijvoorbeeld bij een studie naar depressie hebben zij gezorgd voor extra rustperiodes. En bij een studie naar multiple myeloom is er een beenmergbiopt minder uitgevoerd. Dat maakt een wezenlijk verschil voor deelnemers, want zo’n biopt is natuurlijk erg belastend. Dat vind ik heel mooi, dat je samen naar dezelfde wetenschap kijkt, maar met een andere bril op. Waarbij een onderzoeker misschien geneigd is voor de zekerheid het maximum te kiezen. Terwijl een patiënt redeneert: als een biopt minder ook voldoende zekerheid biedt, laten we er dan 1 minder doen.”

Informatievoorziening

Ook bij de informatievoorziening over een studie spelen patiëntenvertegenwoordigers een belangrijke rol. Laurence: “Wij merken dat patiënten het vaak heel spannend vinden om aan een klinisch onderzoek mee te doen. Daarom moeten we ze echt goed informeren over de voor- en nadelen. En dan zo, dat ze in overleg met hun arts goed kunnen besluiten: wat betekent het voor mij als patiënt? Als de voorlichting bol staat van de medische termen kan dat heftig overkomen. Patiëntenvertegenwoordigers helpen ons om de informatie te verduidelijken.”

Uitdagingen voor participatie

Volgens Laurence heeft participatie bij klinisch onderzoek de afgelopen jaren een flinke ontwikkeling doorgemaakt. Het is niet langer de vraag of patiënten participeren, maar meer hoe. Zo zijn er nog wel wat uitdagingen. Klinische studies worden bijvoorbeeld internationaal vastgesteld. Wil je als EUPATI fellow invloed hebben op de opzet, dan moet je dat dus op internationaal niveau doen.

Sluit je internationaal aan

Laurence: “Daarom organiseren internationale patiëntenorganisaties steeds vaker Community Advisory Boards, waar ze alle farmaceutische bedrijven samen voor uitnodigen. Dat zijn voor ons waardevolle gesprekspartners. Nederlandse patiëntenvertegenwoordigers kunnen daar internationaal aansluiting zoeken, als ze al aan het begin van een klinisch onderzoek invloed willen uitoefenen. Dat voorkomt ook dat individuele vertegenwoordigers of patiëntenorganisaties allemaal afzonderlijk langs de bedrijven moeten.”

Community Advisory Boards in Nederland

“Ook in Nederland zien we steeds vaker Community Advisory Boards. Nu nog vaak voor informatievoorziening, maar je zou het ook kunnen organiseren voor bijvoorbeeld agendasetting en voor het meedenken over de implementatie van onderzoeksresultaten. Ook fase 4 onderzoek gebeurt lokaal. Een medicijn is dan al geregistreerd en op de markt. Dit onderzoek richt zich bijvoorbeeld op uitkomsten in de klinische praktijk of beoordeelt de impact op de kwaliteit van leven. Zowel farmaceutische bedrijven als universiteiten en onderzoeksinstellingen voeren fase 4 onderzoek uit. Daarbij is het cruciaal dat juist Nederlandse patiënten inbreng hebben over relevantie, opzet en uitvoering. Met Community Advisory Boards kun je bijvoorbeeld de schaarse capaciteit van deskundige patiëntenvertegenwoordigers zo efficiënt mogelijk inzetten.”

Capaciteit vertegenwoordigers

Capaciteit is dan ook een volgende uitdaging meent Laurence. Vooral bij zeldzame aandoeningen. “De patiënten-aantallen zijn soms zo klein dat er ook maar weinig patient experts zijn. Terwijl we juist over zeldzame aandoeningen nog zo veel van patiënten kunnen leren. Ik zie daar ook een belangrijke rol voor EUPATI. Met bijvoorbeeld tandems van een EUPATI fellow en een patiënt die minder of geen ervaring heeft met participatie. Waarbij de patiënt de kennis van de ziekte inbrengt en de fellow weet hoe het proces werkt.”

EUPATI keurmerk voor dubbele deskundigheid

“Voor participatie bij klinisch onderzoek is de EUPATI-opleiding echt een pré”, benadrukt Laurence. “Het is een garantie van dubbele deskundigheid. Je hebt overstijgende ervaring met de ziekte én kennis van het proces van geneesmiddelenontwikkeling. Daardoor kun je als EUPATI fellow waardevolle en unieke inbreng leveren. Dat maakt je een goede gesprekspartner, die ook begrip heeft voor de onmogelijkheden waarvoor de industrie soms staat. Je snapt bijvoorbeeld dat we de studieopzet niet meer kunnen aanpassen als de studie al wordt uitgerold.

Bovendien is EUPATI een internationale organisatie wat bijdraagt aan de herkenbaarheid. Die deskundigheid en internationale inbedding maakt het voor ons een heel relevant en betrouwbaar keurmerk.

Ook de bekendheid groeit. Als ik een paar jaar geleden EUPATI noemde, moest ik er altijd achteraan zeggen: dat is… Terwijl de reactie nu is: ‘oh ja, daar heb ik van gehoord’ of zelfs ‘daar hebben we al een project mee gedaan.’

We staan nog maar aan het begin

“Tegelijkertijd denk ik dat we nog maar de eerste stappen gezet hebben. Mede door regelgeving en verschillende belangen is de samenwerking complex. Toch leren we steeds beter hoe we die kunnen vormgeven en de toegevoegde naar voren kunnen brengen. We hebben nog een heel mooi, maar lang traject te gaan met elkaar.”

Meer weten